Rek 4

Taal

Begrijpend lezen - Knorrie


wat is dit

Bekijken
Knip de kaartjes uit.
Je kan deze opdracht op 3 manieren gebruiken.
1) Je laat het kind de zinnen bij de juiste prent leggen. Welke zin vertelt wat je ziet op de foto?
2) Je laat het kind de zinnen in de juiste volgorde leggen, zodat het verhaal klopt. Nadien kan
hij/zij de prenten erbij leggen.
3) Je laat het kind de prenten in de juiste volgorde leggen, zodat het verhaal klopt. Nadien
vertelt hij/zij zelf een verhaal bij deze prenten.

Begrijpend lezen - Jules


wat is dit

Bekijken
Knip de kaartjes uit.
Je kan deze opdracht op 3 manieren gebruiken.
1) Je laat het kind de zinnen bij de juiste prent leggen. Welke zin vertelt wat je ziet op de foto?
2) Je laat het kind de zinnen in de juiste volgorde leggen, zodat het verhaal klopt. Nadien kan hij/zij de prenten erbij leggen.
3) Je laat het kind de prenten in de juiste volgorde leggen, zodat het verhaal klopt. Nadien vertelt hij/zij zelf een verhaal bij deze prenten.

Rekenen

Dit is een dominospel. Je knipt de kaartjes uit op de zwarte lijn.
Je verdeelt de kaarten onder de spelers. De speler met de START kaart, begint. De volgende speler probeert aan te sluiten. Bv. 1000 g = 1 kg.
Indien het kind het nog moeilijk vindt, kan je altijd een omzettingstabel aanbieden ter ondersteuning.
De laatste kaart is de kaart met EINDE.
Je kan deze oefening ook zelfcorrigerend maken zodat het kind er zelfstandig mee aan de slag kan.
Zo kan je bijvoorbeeld met nummers of kleurtjes werken. Je zet deze dan op de achterkant van de kaartjes. Wanneer het kind het spel gespeeld
heeft, draait hij/zij alle kaartjes om.
Wanneer hij/zij alles juist heeft, wil dit zeggen dat alle zelfde kleurtjes/ nummers naast elkaar liggen.
Dit is een dominospel. Je knipt de kaartjes uit op de zwarte lijn.
Je verdeelt de kaarten onder de spelers. De speler met de START kaart, begint. De volgende speler probeert aan te sluiten. Bv. 1 l = 100 cl.
Indien het kind het nog moeilijk vindt, kan je altijd een omzettingstabel aanbieden ter ondersteuning.
De laatste kaart is de kaart met EINDE.
Je kan deze oefening ook zelfcorrigerend maken zodat het kind er zelfstandig mee aan de slag kan.
Zo kan je bijvoorbeeld met nummers of kleurtjes werken. Je zet deze dan op de achterkant van de kaartjes.
Wanneer het kind het spel gespeeld heeft, draait hij/zij alle kaartjes om.
Wanneer hij/zij alles juist heeft, wil dit zeggen dat alle zelfde kleurtjes/ nummers naast elkaar liggen.
Dit is een dominospel. Je knipt de kaartjes uit op de zwarte lijn.
Je verdeelt de kaarten onder de spelers. De speler met de START kaart, begint. De volgende speler probeert aan te sluiten. Bv. 100 cm = 1 m.
Indien het kind het nog moeilijk vindt, kan je altijd een omzettingstabel aanbieden ter ondersteuning.
De laatste kaart is de kaart met EINDE.
Je kan deze oefening ook zelfcorrigerend maken zodat het kind er zelfstandig mee aan de slag kan.
Zo kan je bijvoorbeeld met nummers of kleurtjes werken. Je zet deze dan op de achterkant van de kaartjes.
Wanneer het kind het spel gespeeld heeft, draait hij/zij alle kaartjes om.
Wanneer hij/zij alles juist heeft, wil dit zeggen dat alle zelfde kleurtjes/ nummers naast elkaar liggen.
Je vult zelf de analoge klokken in volgens de moeilijkheden van het kind.
Print deze kaartjes en knip ze uit.
Leg alle kaartjes door elkaar met de lege kant naar boven. Om de beurt draait iemand 2
kaartjes om. Laat het kind telkens verwoorden hoe laat het is op de klok. Horen de kaartjes bij
elkaar, dan heeft die persoon een punt en mag hij/zij nog eens spelen. Horen de kaartjes niet
bij elkaar, dan worden ze terug omgedraaid en is het aan de volgende om te spelen.
Wanneer horen 2 kaarten bij elkaar? Elk paar bestaat uit een analoge klok en een digitale klok met hetzelfde uur.
De blauwe wijzer is de grote wijzer en de rode wijzer is de kleine wijzer.
Het spel is gedaan wanneer alle kaarten op zijn. Wie de meeste paren heeft, is gewonnen.