De rol van onderwijsondersteuning binnen onderwijsongelijkheid

16/10/2020

Louise Poffé, masterstudente Agogische Wetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel, heeft in het kader van haar thesisonderzoek de rol van buitenschoolse onderwijsondersteuning via Ladder'op vzw onderzocht. Hieronder deelt ze haar bevindingen en doet ze aanbevelingen voor het optimaliseren van de onderwijsondersteuning. 

Voor het schrijven van mijn thesis kwam ik in contact met Ladder’op vzw. Als organisatie die buitenschoolse onderwijsondersteuning aanbiedt aan (kwetsbare) gezinnen in Brussel botsen ze op het beleid van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, dat vindt dat kinderen door de school moeten geholpen worden met al hun schoolse problemen.


Wereldwijd zien we ongelijkheid binnen het onderwijs terugkomen, gelinkt aan de sociaaleconomische status, etniciteit, etc. van het kind. Kinderen uit gezinnen met een lagere sociaaleconomische status (SES) doen het gemiddeld minder goed op school dan kinderen uit gezinnen met een hoger inkomen. Deze sociale ongelijkheid in het onderwijs creëert een prestatiekloof, die terug te vinden is in alle landen van de OESO.

 

De laatste decennia gaat er steeds meer aandacht naar het thema ‘gelijke kansen binnen het onderwijs’. Landen nemen maatregelen om aan deze ongelijkheid tegemoet te komen door middel van het versterken van de zorg op school. Daarnaast is er in Vlaanderen een stijging in het gebruik van buitenschoolse hulpverlening en ook in andere landen zien we deze vorm van ondersteuning terug komen. In het Vlaamse onderwijs maakt ongeveer één op zes leerlingen gebruik van een vorm van buitenschoolse ondersteuning. Hierbij wordt er hulp aangeboden door een dienst, organisatie of persoon die niet verbonden is aan de school. Desondanks wordt er in de praktijk, met het beleid in Vlaanderen en in Brussel, voornamelijk ingezet op de zorg op school. In het  beleidsplan van 2014-2019 beschrijft de Vlaamse Gemeenschapscommissie de ondersteuningsstrategie van het basisonderwijs als ‘intensieve ondersteuning, dicht bij de leraar’. Ladder’op vzw ziet dit als onrealistisch in steden zoals Brussel, omdat scholen onderbemand zijn en er onvoldoende middelen ter beschikking zijn om alle kinderen te helpen (Ladder’op vzw, 2019)Aan de hand van mijn thesisonderzoek bekeken we de rol van Ladder’op vzw en de positie die zij innemen als buitenschoolse ondersteuner.

 

Kinderen die ondersteuning krijgen, de ouder(s), de leerkrachten en de begeleiders vanuit Ladder’op vzw werden geïnterviewd over hun ervaringen op vlak van succesfactoren, knelpunten, etc. en al dan niet het belang van de rol die Ladder’op vzw als buitenschoolse ondersteuner opneemt.

 

De voornaamste bevindingen uit het onderzoek zijn dat er om te beginnen veel vraag is van ouders naar extra begeleiding van hun kind, gericht op het leren. Dit komt voornamelijk doordat de ouders het kind zelf niet kunnen ondersteunen, omwille van verschillende redenen. De leerkrachten hechten veel belang aan de studievaardigheden, als focus van de ondersteuning. Daarnaast is een goede samenwerking en afstemming tussen de leerkracht en de begeleider belangrijk voor de vormgeving en invulling van de zorg. Het vergt wel wat werk van de leerkracht, maar helpt de begeleiders op pedagogisch vlak. Vervolgens is ook een samenwerking met de ouders vanuit de leerkracht en de begeleider belangrijk voor het creëren van ouderbetrokkenheid. Leerkrachten zien een rol weggelegd voor Ladder’op vzw in het versterken van de ouder in de ondersteunende rol. Hoewel sommige leerkrachten, ouders en begeleiders verbeteringen zien in termen van het product, vormt een gebrek aan regelmaat een drempel. Ten slotte wordt er een gebrek aan zelfvertrouwen bij de kinderen ervaren. Door met de ondersteuning in te zetten op de werkhouding kan het zelfvertrouwen op lange termijn groeien.


De nood aan ondersteuning is groot en de begeleiding van Ladder’op vzw zorgt hierbij voor een extra duwtje en steun om er toch te geraken. Dit uit zich in verbeteringen bij alle kinderen, waar leerkrachten en ouders zeer blij om zijn. Wanneer de begeleiding zich nog meer focust op het leren leren of de werkhouding van het kind en het betrekken van de ouder zal het kind kunnen opklimmen. Op die manier kan de organisatie door de ondersteuning de ladder zoveel mogelijk in handen van het gezin laten.


Auteur: Louise Poffé

Het onderzoek werd verricht i.s.m. De Wetenschapswinkel 

Lees hier het volledige thesisonderzoek