Louise Poffé, masterstudente Agogische
Wetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel, heeft in het kader van haar
thesisonderzoek de rol van buitenschoolse onderwijsondersteuning via Ladder'op
vzw onderzocht. Hieronder deelt ze haar bevindingen en doet ze aanbevelingen voor het optimaliseren van de onderwijsondersteuning.
Voor het schrijven van mijn thesis kwam ik in contact met Ladder’op vzw.
Als organisatie die buitenschoolse onderwijsondersteuning aanbiedt aan
(kwetsbare) gezinnen in Brussel botsen ze op het beleid van de Vlaamse
Gemeenschapscommissie, dat vindt dat kinderen door de school moeten geholpen
worden met al hun schoolse problemen.
Wereldwijd zien we
ongelijkheid binnen het onderwijs terugkomen, gelinkt aan de sociaaleconomische
status, etniciteit, etc. van het kind. Kinderen uit gezinnen met een lagere sociaaleconomische status (SES) doen
het gemiddeld minder goed op school dan kinderen uit gezinnen met een hoger
inkomen. Deze sociale ongelijkheid in het onderwijs creëert een prestatiekloof,
die terug te vinden is in alle landen van de OESO.
De laatste
decennia gaat er steeds meer aandacht naar het thema ‘gelijke kansen binnen het
onderwijs’. Landen nemen maatregelen om
aan deze ongelijkheid tegemoet te komen door middel van het versterken van de
zorg op school. Daarnaast is er in Vlaanderen een stijging in het gebruik van buitenschoolse
hulpverlening en ook in andere landen zien we deze vorm van ondersteuning
terug komen. In het Vlaamse
onderwijs maakt ongeveer één op zes leerlingen gebruik van een vorm van
buitenschoolse ondersteuning. Hierbij wordt er hulp aangeboden door een dienst,
organisatie of persoon die niet verbonden is aan de school. Desondanks wordt er
in de praktijk, met het beleid in Vlaanderen en in Brussel, voornamelijk
ingezet op de zorg op school. In
het beleidsplan van 2014-2019 beschrijft
de Vlaamse Gemeenschapscommissie de ondersteuningsstrategie van het
basisonderwijs als ‘intensieve ondersteuning, dicht bij de leraar’. Ladder’op
vzw ziet dit als onrealistisch in steden zoals Brussel, omdat scholen
onderbemand zijn en er onvoldoende middelen ter beschikking zijn om alle
kinderen te helpen (Ladder’op vzw, 2019). Aan de hand van mijn
thesisonderzoek bekeken we de rol van Ladder’op vzw en de positie die zij
innemen als buitenschoolse ondersteuner.
Kinderen die ondersteuning
krijgen, de ouder(s), de leerkrachten en de begeleiders vanuit Ladder’op vzw
werden geïnterviewd over hun ervaringen op vlak van succesfactoren, knelpunten, etc. en al
dan niet het belang van de rol die Ladder’op vzw als buitenschoolse
ondersteuner opneemt.
De voornaamste bevindingen uit het onderzoek zijn dat er om te beginnen veel vraag is van ouders naar extra begeleiding van hun kind, gericht op het leren. Dit komt voornamelijk doordat de ouders het kind zelf niet kunnen ondersteunen, omwille van verschillende redenen. De leerkrachten hechten veel belang aan de studievaardigheden, als focus van de ondersteuning. Daarnaast is een goede samenwerking en afstemming tussen de leerkracht en de begeleider belangrijk voor de vormgeving en invulling van de zorg. Het vergt wel wat werk van de leerkracht, maar helpt de begeleiders op pedagogisch vlak. Vervolgens is ook een samenwerking met de ouders vanuit de leerkracht en de begeleider belangrijk voor het creëren van ouderbetrokkenheid. Leerkrachten zien een rol weggelegd voor Ladder’op vzw in het versterken van de ouder in de ondersteunende rol. Hoewel sommige leerkrachten, ouders en begeleiders verbeteringen zien in termen van het product, vormt een gebrek aan regelmaat een drempel. Ten slotte wordt er een gebrek aan zelfvertrouwen bij de kinderen ervaren. Door met de ondersteuning in te zetten op de werkhouding kan het zelfvertrouwen op lange termijn groeien.
De nood aan ondersteuning is groot en de begeleiding van Ladder’op vzw zorgt hierbij voor een extra duwtje en steun om er toch te geraken. Dit uit zich in verbeteringen bij alle kinderen, waar leerkrachten en ouders zeer blij om zijn. Wanneer de begeleiding zich nog meer focust op het leren leren of de werkhouding van het kind en het betrekken van de ouder zal het kind kunnen opklimmen. Op die manier kan de organisatie door de ondersteuning de ladder zoveel mogelijk in handen van het gezin laten.
Auteur: Louise Poffé
Het onderzoek werd verricht i.s.m. De Wetenschapswinkel
Lees hier het volledige thesisonderzoek